Hoera, niet in vorm

door Koen de Vries

Zes uur woensdagavond op het parkeerterrein van Hof Domburg. Ruim honderd hardloopfanaten hebben zich verzameld voor de wekelijkse training voor de Kustmarathon. Drie uur staat er op het programma. Omdat Jan de Wilde op de Olympische Spelen zit (als toeschouwer), voorziet ons aller John Q ons van instructies. John heeft z’n roeping van speaker misgelopen. Luid en duidelijk, kort en bondig spreekt hij de goegemeente toe.

Daar gaat ie dan, de duinen op richting Oostkapelle. Ik heb mezelf wijsgemaakt dat ik in een sneller groepje dan de vorige keren moet lopen. Het tempo moet langzaam maar zeker opgevoerd. Gelukkig gaat het in dit groepje ook niet al te snel. Maar om de een of andere reden voel ik na een uurtje rustig rennen, ergens in de buurt van Vrouwenpolder, allerlei zaken in en aan m’n lichaam die ik normaal gesproken niet zo snel voel. Ik ben niet de enige, blijkt. Meer lopers zijn al behoorlijk moe. Op de Veersedam beginnen ook nog eens m’n darmen op te spelen. Gelukkig kunnen we even gas terugnemen bij de bevoorrading van Leonie T, Lein L en Jan van D.

We komen tot vlak voor de Stormvloedkering en draaien daar om. Ik loop een poosje in het groepje van de AV’ers Anita, Giel, Wim W en Saskia G. Saskia vertelt me heel subtiel dat ik van die mooie kuiten heb en dat ze die wel een poosje wil bekijken. Even voel ik voel me de koning te rijk, kijk even naar beneden of het werkelijk zo is, maar dan begrijp ik het:  ik moet kopwerk doen.

Maar dat gaat me veel te snel. Na de tweede bevoorrading gaat het over het strand naar Oostkapelle. Ik raak in het groepje verzeild waarin ik de afgelopen weken heb gelopen. Maar in het mulle zand (hoog water) raakt ook dat langzaam uit zicht. Samen met Wilfred J laat ik het strand onder me doorglijden, zoals chi-runners dat plegen te doen. Dat las ik althans in de courant.

Bij de strandopgang bij Oostkappelle laveren we moeizaam langs de altijd aanwezige badgasten – weer of geen weer – en vul ik m’n bidon nog maar eens bij. Op het laatste stuk over de duinen dendert het ene groepje na het andere voorbij, maar ook wij laten ons niet onbetuigd want ook wij passeren vele lopers. Totdat vlak voor Domburg een sanitaire stop noodzakelijk is. Uiteindelijk arriveer ik doodmoe maar voldaan op de parkeerplaats.

Daar trek ik een misschien merkwaardige conclusie. Ik ben nog ver verwijderd van m’n topvorm en dat geeft een goed gevoel. Ik heb nog iets om voor te trainen. Pas op 6 oktober moet die topvorm er zijn. Twee jaar geleden liep ik rond deze tijd voor mijn doen de stenen uit de straat, maar op het uur u was ik niet vooruit te branden.

Hoera, nog niet in vorm, jubel ik als ik om kwart over negen in m’n auto stap. Enkele badgasten kijken  me verwonderd aan. Waar heeft die man het over?

Plaats een reactie